Het kunnen bestaat ook uit meerdere elementen, namelijk de volgende vier:
KENNIS & VAARDIGHEDEN
Allereerst horen bij het kunnen de kennis en vaardigheden die nodig zijn om het gedrag te kunnen vertonen. Heeft de ander de informatie die nodig is om het te kunnen doen? En heeft de ander ervaring met het gedrag en de benodigde vaardigheden aangeleerd?
BELASTBAARHEID
Naast de kennis en vaardigheden die je nodig hebt om het gedrag te kunnen uitvoeren, wordt het kunnen ook beïnvloed door belastbaarheid. Daarbij gaat het er om of je fysiek, mentaal en/of cognitief in staat om het gedrag te kunnen uitvoeren.
CONTEXT & RANDVOORWAARDEN
Om het gedrag te kunnen uitvoeren, is de context ook belangrijk:
» Zijn de randvoorwaarden er om het gedrag te kunnen uitvoeren? » Welke dingen in de context helpen en welke remmen af?
ZELFREGULERING
Een hele specifieke vaardigheid is zelfregulering en wordt gezien als een cruciale factor binnen het kunnen. Zelfregulering gaat over:
» Doelen stellen, een plan maken, dit plan uitvoeren, monitoren en bijsturen
» Omgaan met een niet ideale elementen van willen en kunnen, bijvoorbeeld een beperkte belastbaarheid, of een sociale druk die je afremt > hoe ga je dan toch je doelen halen?